Biografie Jan Cremer

Schilder/schrijver Jan Cremer (Enschede, 1940) heeft zich al vanaf het begin van zijn opleidingen aan de verschillende kunstacademies die hij bezocht, naast de vrije schilder- en beeldhouwkunst gespecialiseerd in de grafische technieken. Zijn eerste kennismaking daarmee ondervindt hij als leerling van Johan Haanstra op de Academie voor Beeldende Kunst en Industrie (AK) in Enschede, waar hij in 1955 zijn eerste linosneden maakt. Op de academie ‘Kunstoefening' in Arnhem leert hij in 1956 de eerste beginselen van het lithograferen van Hendrik Valk. Later, op de academies van Den Haag en Parijs als leerling van Paul Citroen en Ossip Zadkine, bekwaamt hij zich vooral in de steendruktechniek.

In 1957 schildert hij de eerste van een serie doeken die bekend zouden worden als Peinture Barbarisme. In 1958 heeft hij zijn eerste eenmansexpositie in Galerie de Posthoorn in Den Haag, sluit hij zich aan bij de Posthoorngroep en assisteert hij Willem Hussem. Zijn deelname aan de Haagse Salon (1958) wordt een schandaal. Een jaar later exposeert hij in het Haags Gemeentemuseum en in 1960 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Er volgen tientallen tentoonstellingen in binnen- en buitenland.

Met een beurs van de Franse regering vertrekt hij in 1959 naar Parijs waar hij in de Rue Santeuil terechtkomt, de befaamde huidenopslagplaats met de ateliers van onder meer Bogart, Appel en Corneille, waar hij Bram Bogart assisteert. In 1955 assisteert de jonge Cremer op de E55 in Rotterdam Karel Appel bij diens muurschildering. Van 1961 tot 1963 woont en werkt hij op Ibiza en maakt daar met onder andere K.F. Dahmen en Erwin Bechtold deel uit van de Grupo Ibiza.

In Parijs werkt Cremer begin jaren 60 in het grafisch atelier Jean Pons. Vanaf 1961 werkt hij ook samen met de Amsterdamse meesterdrukker Piet Clement, en vanaf 1967 in Parijs met Peter Bramsen van het befaamde steendrukatelier Clot, Bramsen & Georges.

Menigeen herinnert zich de smeuïge internationale krantenkoppen betreffende de schilderende rebel, reeds jaren voordat ‘Ik Jan Cremer' verschijnt. In 1960 haalt hij de wereldpers met zijn miljoenenschilderij ‘La Guerre japonaise' en veroorzaakt morele verontwaardiging met zijn roemruchte uitspraak voor de Nederlandse televisie: REMBRANDT, WIE IS DAT? Na de publicatie in 1964 van zijn onverbiddelijke – en later wereldwijde - bestseller belandt de schilder Cremer in de schaduw van de schrijver Cremer. Zijn definitieve vertrek naar Amerika in 1965 zorgt ervoor dat zijn beeldende kunst in Nederland tijdelijk op de achtergrond raakt. In New York begint hij met het schilderen van Hollandse landschappen. Dit zeer kleurrijke en vooral strak gecomponeerde ‘Hollands Realisme', met koeien, boerinnen en tulpenvelden, vormt een breuk met het sterk abstracte expressionistisch werk uit de jaren ervoor. Het thema Hollandse landschappen keert in Cremers complete oeuvre telkens terug, maar ook de steppen, woestijnen en bergketens van Siberië en Mongolië, streken die hij veelvuldig bereist, zijn een permanente inspiratiebron. Zoals het Zuid-Franse en Italiaanse landschap de ‘klassieke' thema's blijven waarin hij zich soms maandenlang verdiept.

Het grafische oeuvre van Cremer bestaat uit ruim 250 bladen, sinds 1958 tentoongesteld op meer dan 200 exposities in internationale galeries en musea. Zijn werk bevindt zich in alle belangrijke grafiekcollecties in West- en Oost-Europa, Noord- en Zuid-Amerika.

Voor zijn grafiek ontvangt Cremer verschillende toonaangevende prijzen. Zoals de Frans Masereelprijs uit handen van de Belgische minister van cultuur (1974), de Special Award van de World Print Council in het San Fransisco Museum of Modern Art (1980) en werd de titel van Pro Cultura Hungarica toegekend door de minister van Cultuur in Boedapest, Hongarije (1987). In 1974 geeft Cremer master classes op de kunstacademies van Halifax, Banff en Vancouver in Canada.

Cremer woont en werkt - als hij niet op reis is of zich heeft teruggetrokken in Toscane of de Provence - afwisselend in New York, Amsterdam en Parijs. (Annelette Hamming)